In de 
renaissance 
        komt het gebruik in zwang om het boogveld boven de vensters te sieren met een 
        
metselmozaïek. 
        Daarom zien we dit in de 
        
neorenaissance 
        opnieuw aan tal van gevels verschijnen, maar niet zelden in vereenvoudigde vorm. 
        Soms heeft het de vorm van een plaat met ingestampte motieven.
 
        Rond 1900 gaat men 
        
tegels 
        gebruiken op plaatsen waar dat voordien ondenkbaar was, 
        zoals in het 
        
fries 
        of op de wanden van het 
        
portiek. 
        Het ligt voor de hand dat ook het fraaie, maar arbeidsintensieve metselwerk van het 
        boogveld geïmiteerd zou worden door deze fabrieksproducten. In het begin lijken de tegels nog wel wat op het mozaïek, 
        en suggereren opgebouwd te zijn uit kleinere elementen. Later wordt ook toegepast wat wij nu zien als 'badkamertegels'.
        Ook de vrijere 
        
overgangsarchitectuur 
        past tegels toe in boogevelden.
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (06-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders